Interview

Luc Cromheecke

Sti


HGE wordt in veel kritieken aanzien als één van de betere komische strips van het ogenblik. [/B]
LC: Ah, is dat zo? Fantastisch. Dat flatteert enorm. Wat ik daar grappig aan vind, aan de strip, dat is dat ons doel was om wat animatie, wat beweging te brengen in het blad Spirou. En ik heb de indruk dat ons dat wel gelukt is. Onze pas gedrukte strip is deze morgen op het bureau van Spirou terecht gekomen en we hebben daarnet van de redactie een foto via sms ontvangen waar ze met het boek in de hand allemaal zo staan. (doet de houding van een piraat na.) Het is spijtig genoeg niet bij Dupuis uitgegeven, ik weet ook niet waarom, maar het vermoeden is dat ze reeds twee contracten hadden voor piratenstrips en dat drie misschien net te veel van het goede zou zijn. Maar weten doe ik het niet, hoor. Je moet in feite op het goede moment het bureau binnenvallen. Maar we zijn natuurlijk heel blij dat Paquet het doet, begrijp me niet verkeerd. Via Sti heb ik Pierre Paquet leren kennen in Angoulême, een hele toffe kerel, en ik heb hem nu ook voorgesteld aan mijn uitgever, Peter Van der Heijden van Strip2000. Een eerste samenwerking is reeds een feit. Er zouden heel wat titels van Strips2000 vertaald worden naar het Frans in een speciale collectie ‘Cramique’, waarvan wij het eerste deel hebben mogen leveren met HGE. Ook Plunk zal aan de beurt komen. We hebben een Super-Plunk in de voorbereiding waar alles van Plunk in verzameld wordt en die uitkomt in september.

En na de Franse markt, de Zwitserse en zo wereldwijde beroemdheid?
LC: Wel, Plunk is de strip waar er het meest van verschenen zijn. Er is zelf een Arabische stripblad waar Plunk in verschenen is. (lacht) Opeens kreeg ik zo een doos bij mij thuis en dat waren 20 Arabische nummers van een tijdschrift uit Aboe-Dhabi, ge kunt de naam niet uitspreken. Dat tijdschrift bestaat al 40 of 50 jaar en daar staan we dus in als één van de weinige westerse strips. Dat is wel heel grappig.

En dan te bedenken dat het personage geplukt is uit één van je eerste reeksen en een eigen leven is gaan leiden.
LC: Ja, dat is niet helemaal waar. Dat is in feite andersom gebeurd. Het is inderdaad hetzelfde figuurtje maar oorspronkelijk is het voor het Belgisch stripmuseum gemaakt. Plunk was een soort illustratie bij ‘hoe maak je een strip’. Toen het museum juist geopend was dan hadden wij hierboven een vitrinekast als een soort van parodie op merchandising. En daar stonden twee pagina’s van Plunk, die we hadden gemaakt, over een tekenaar. Dus dat klopt helemaal niet. Ze nemen die fabel ook over in Franse artikels en elke keer moet ik dat rechtzetten. Het is dus pas daarna dat een andere scenarist waarmee ik samenwerkte dat figuurtje even heeft bij gestoken in Taco Zip met de bedoeling om die rap buiten te bonjouren, maar die is dan blijven plakken omdat hij zo grappig was. Hij heeft dan bijna vier jaar in de volkskrant gestaan en is op die manier een volkssymbool geworden. Destijds was er een studentenclub, misschien noemt ze nog zo, Plunk, in Delft. Die zijn zelf bij mij op bezoek gekomen en toen kreeg ik daar een oorkonde als erelid van de Delftse studentenclub. Dat is echt zo een eigen leven beginnen leiden.

Om die bijzonder absurde humor te maken zoals Sti en jij dat doen…
LC: Wel ik moet eerlijk zijn, ik ben niet zo een goed schrijver. Integendeel zelf. Ik ben ook dyslectisch. Ik kan ook heel moeilijk zinnen bouwen, zelf in het Nederlands. Ik heb wel ideetjes en zo en ik kan dat wel brainstormen, dat doe ik zelf heel graag, maar ik kan alleen maar tekenen. In één klein dingske ben ik heel goed. Wat men me verteld dat kan ik goed tekenen en overbrengen naar de lezer toe. Hetgeen de schrijver bedoeld daar ben ik nogal goed in om dat op de juiste manier en het juiste ritme te vertellen. Maar dat is dan ook alles. Voor de rest werk ik het liefste met scenaristen die het verhaal voor mij op papier zetten. Zo heb ik op basis van scenario’s van Laurent Letzer en Willy Linthout en zo gewerkt. Tom Carbon, bijvoorbeeld, is een verhaal dat heel veel door ons samen geschreven werd. Al die verhalen kwamen er dankzij die brainstorming maar dat is technisch bijna niet mogelijk als je professioneel wilt werken. Je kan niet blijven brainstormen. Dat neemt zoveel tijd in beslag… Maar ook met Sti doen we dat vaak via Skype. Dan praten we over een verhaal… Niet zo intens als vroeger, weliswaar, maar toch.

Van waar is Sti in feite?
LC: Sti is van Lille (Rijsel). Dat is dus vlakbij. In principe is dat twee uur rijden met de auto en ik ben daar. Zo kunnen we met elkaar gemakkelijk afspreken. Zelf ben ik van Kapellen boven Antwerpen. Eigenlijk Kalmthout, bijna.

En wat was dan uiteindelijk de doorbraak voor jou? Plunk of Roboboy of toch nog iets anders?
LC: Dat vragen sommige mensen maar ik denk dat ik nog altijd niet ben doorgebroken. In Frankrijk ben ik wel altijd opgepikt. Vorig jaar is er een Tom Carbon integrale bij Glénat verschenen… Alles van Tom Carbon is in twee dikke volumes gebundeld maar dat zijn maar te verwaarlozen oplages in vergelijking met succesvolle auteurs. Het grappige is, toen ik voor de eerste keer naar Angoulême ging, dat was toen ik samen met Laurent Letzer genomineerd was voor Tom Carbon wat ondertussen al heel lang geleden is, toen kende men Angoulême hier nog niet eens. Toen werden we gelogeerd in een hotel , elk in een ander, Ze hadden dat zo ergens last minute geregeld. Zelf zat ik een eind buiten Angoulême. Ik had toen nog geen geld en ik moest liftend naar de stripbeurs en de man die zo goed was om me mee te nemen vroeg wat ik hier deed. Ik antwoordde dat ik striptekenaar was, ik was toen ongeveer 23 jaar, en dat ik daar moet gaan signeren en zo… Die man vroeg me welke strip ik tekende en ik zie hem dat hij die waarschijnlijk niet zal kennen. Dat was toen Tom Carbon. En die kerel riep enthousiast: ‘Ah Tom Carbon, blablablablabla…’. Die kende gewoon alles vanbuiten. Ik viel van het verschieten bekanst uit den auto. (lacht)Ik vond het fantastisch dat die dat allemaal kende en dat we toch meer dan 1000 kilometer van mijn huis waren. Hij kende alle stomme verhalen die ik had verzonnen en dat vond ik toen schitterend. Ik kreeg echt het gevoel dat ik toen al was doorgebroken.
Ik verdien daar wel geen massa’s aan, ik bezit geen mega-serie’s. Het is nog altijd krabben om toe te komen, hoor. Ik heb die markt ook zien evolueren. Toen ik net bij Dupuis binnen kwam heb ik nog net dat staartje meegemaakt van die gouden tijden van de uitgeverij. Ik herinner me nog Franquin en Peyo die op feestjes waren en die daar in de watten werden gelegd… Ik herinner me nog dat ik in Breda een hotel kreeg, dat was toen een vijf sterren hotel…. Enfin, het is sindsdien alleen maar bergaf gegaan.

Dat was natuurlijk voor heel weinig mensen weggelegd.
LC: Ja dat klopt, maar we stapten daar zo binnen en voelden ons even God. Net of je in de filmwereld rondliep. En dat is dus echt verminderd en verminderd. Alhoewel, als je in Angoulême rondloopt… Er is gewoon veel meer concurrentie. Angoulême dat is waanzinnig. Als je die standen van Editions Soleil en zo ziet... Maar daar nemen ze tenminste strips nog au serieus. Dat is toch wel een enorm feit. In Frankrijk nemen ze de strip veel ernstiger op dan hier. Dat zie je ook aan de bezoekers van het Belgisch Stripmuseum. Het overgrote deel van de bezoekers zijn Fransen, percentueel veel meer dan de Belgen. Droevig, toch? Je ziet dat ook met de interviews die we hier houden. We hebben er een paar in het Nederlands maar de meesten zijn in het Frans. We komen op de Brusselse tv en zo, enfin, allemaal Franstalig. Je merkt dat cultuurverschil zo enorm. In Frankrijk zijn strips zo ingebakken terwijl we hier strips altijd in hokjes proberen te plaatsen. Ofwel voor kinderen ofwel graphic novels… Als je daarentegen in een Franse stripwinkel komt, heel de familie staat daar strips te lezen. En dat vind ik nu tof, zie.

Zou dat kunnen zijn omdat wij zo vastgepint zitten aan reeksen als Jommeke, Suske en Wiske en ook nog teren op onze oude meesters als Hergé, Franquin en Morris bijvoorbeeld?
LC: Ja, dat zou natuurlijk kunnen. Holland is dan nog erger. Die hebben daar nog minder een stripcultuur. Maar wat die topreeksen betreft, daar krijg je nu een omgekeerde werking in. Nu worden de graphic novels de hemel in geprezen om dat precies te compenseren. Zo van: “Ja, strips kunnen ook serieus zijn.” Als je tegenwoordig een krant open slaagt heb je haast geen artikels meer over de mainstream strips maar altijd over dat selecte genre of als er zo een fenomeen als Amoras aankomt. Iets daar tussenin dat bestaat niet en dat is jammer. In Frankrijk heb je dat dus niet. Daar gaat men niet zo extreem. Daar komen alle genres aan bod. Als wij op vakantie gaan naar Frankrijk en we huren daar een huis, je weet wel, een huis waar mensen zo nog dingen hebben achtergelaten, dan kom je daar heelder stripcollecties tegen. Die hebben dat daar gewoon in hun vakantiehuis staan. Dat is toch gewoon fantastisch?

Frankrijk is dan natuurlijk ook weer sterk gericht op alles wat manga’s aangaat.
LC: Ja, dat klopt, tot de grootste pulp. Het is heel gek dat de manga hier in Vlaanderen niet is doorgebroken, maar vermoedelijk ligt dat aan het feit dat die Japanse tv-series hier nooit het grote succes hebben gehaald. Ik heb twee neefjes in Parijs en die keken altijd naar ‘Dragon Ball Z’ op tv. Gewoon omdat ze dat in het Frans gaven. In het Nederlands kon je dat niet vinden. En zo zijn die mannen waarschijnlijk doorgegroeid naar het lezen van manga’s.

Zou het ook niet kunnen liggen aan de manier van uitgeven? In Japan is een manga bedoeld om te lezen en daarna te verdwijnen bij het oud papier. De papierkwaliteit is totaal niet te vergelijken met die op de Vlaamse markt en dan wil ik het nog niet over de prijs hebben.
LC: Ja, dat is inderdaad waanzinnig. Ikzelf lees ook wel niet veel nieuwe strips, ik volg het wel allemaal, maar kom niet echt aan lezen toe.

Ben je nog bezig met Plunk? Er komen wel strips uit bij Strip2000 maar dat is toch ouder materiaal?
LC: Dat zijn heruitgaven en nu komt er een integrale ergens in september. Maar echt nieuwe… ‘k Heb nog één grap die ik misschien nog eens zal tekenen maar daar zal het wel bij blijven. Ik heb er gewoon de tijd niet voor en er zijn enkele projecten op stapel die mijn volledige aandacht nodig hebben. Een paar geheime projecten…

Vertel!!!!

LC: (lacht)Er is in elk geval een project met Sti waar ik al langer aan werk, ook een andere serie die ik zou willen opstarten, waarschijnlijk voor spirou, maar dat is allemaal voor na HGE, waar we nog meer dan een half album van te tekenen hebben. We kunnen dus nog efkes verder. Nu is het wel zo dat dit met Sti snel kan gaan. De onderwerpen lopen er vloeiend uit. Ik moet maar een hint geven en ik krijg een scenario.
Sti is een echte mediafiguur. Ik volg Sti al lang en dan duikt hij plots op in het één of ander Frans tv-spelletje. Je kan hem nog het best vergelijken met Philippe Geluck. Die kan ook zo staan praten en gesticuleren. Dat zou ik nooit kunnen. Nooit, neen! Dat is blijkbaar ook zo iets typisch Frans. Zo grappig. Sti volgt ook alles. Hij volgt hele series. Ik ook wel, maar toch niet zo. We zijn met van alles bezig. Western, Sciencefiction…. En dan helpt zo een serie je wel goed om de settings weer te geven in je tekeningen. Ik bekijk ze wel niet tegen mijn goesting, moet je weten. (schatterlacht) Sti heeft me Game of Thrones aangeraden toen die reeks pas begon. Je zou denken dat die Fransen die series niet zo nauw volgen als wij dat doen maar dat is dan mis gedacht. Die mannen zijn er snel bij. Het kan zijn dat hij die van uit de States illegaal download, dat weet ik niet. (grijnst)

Wat is je persoonlijke favoriet onder je personages?
LC: Oei, da’s een moeilijke… (denkt even na) Ik teken altijd voor de lol. Ik vind alles plezant om te tekenen. Ik kan niet zeggen dat ik ooit al één moment tegen mijn goesting iets getekend heb. Ik moet er helemaal in geloven en dan pas kan ik iets op papier toveren. Je vraag is net als kiezen tussen je lievelingskatten of -kinderen. Dat kan je ook niet. Mijn figuren hebben allemaal iets dat ze uniek maakt. Ze hebben allemaal een eigen specifiek karakter. Een karakter is soms nog belangrijker dan de strip! Dupuis heeft onlangs zijn baseline veranderd. Usine de Caractères. En dat is in feite ook zo. Als ze kijken naar de verkoop van een strip dan kijken die mannen ook verder. Er moet een tekenfilm van gemaakt worden en eventueel een spelletje. De marketing moet draaien.
Plunk is het meest parodieus. Dat is een parodie op het karakter van de figuur. Plunk is zodanig onnozel… We hebben toen een figuur willen creëren dat eigenlijk absoluut niet commercieel zou kunnen zijn. Het belachelijkste van het commerciële. En het grappige is dat die juist succes heeft. In China staan we al twee jaar in een tijdschrift voor kinderen die niet begrijpen wat dat is. In een mail kreeg ik ooit de vraag: “How is the name of the little fairy in the comic?”. Dus in China denken ze dat Plunk een fee is of wat? Ze begrijpen het dus maar half en toch heeft het daar zijn aantrekkingskracht. Dat is toch echt krankzinnig, gewoon. Nu is het wel zo: Plunk tekenen kan iedereen. Het kleinste kind kan dat figuurtje op 1 2 3 in de pols hebben.
We hebben voor de promotie van Plunk eens twee opblaasbare Plunks laten maken. Gewoon omdat de tweede maar een fractie meer kostte dan één exemplaar. We zijn daar dan mee rond gaan paraderen, onder andere in Angoulême, en het is zo dat ik Sti voor de eerste keer heb gesproken. Het gekke is dat hij zich dat zelf niet meer kan herinneren.

Ik heb ergens gelezen dat jij toen inderdaad verkleed als Plunk door de gangen liep en Sti als konijn?
LC: Ja, maar dat was een vergissing van mij. Ik dacht dat het de tekenaar was die in dat konijnenpak zat maar blijkbaar was dat een medewerker van de uitgeverij Paquet die als promotie in konijn was verkleed.

Ik wil je graag danken voor dit verhelderende gesprek. Het was een leuke vlotte babbel. Ik heb gehoord dat je nog andere interviews te doen had… Maar misschien toch nog één vraag. Een tip voor de schattenjacht die momenteel loopt?
LC: dat is een slecht moment om die vraag te stellen (lacht en wijst met de vinger naar iets of iemand achter me)
(Draait zich om) Ah Kurt, ‘k Had je niet horen afkomen. (druipt af)

Dit interview werd reeds deels voorgepubliceerd in Brabant Strip Magazine.



Interview